Eén passage uit de berijmde 'Legende van de Duivelsbrug' is een toepasselijk slot van het boek en de route 'De brandende scheper'. Het stuk geeft heel treffend de sfeer weer van de historische gemoedelijkheid van de Bredanaar die niet afkerig van bruutheid en van stevig, energiek optreden is. Het is fascinerend om uit die passage te vernemen van diens zachte inborst, de inschikkelijkheid en de gelatenheid, de overtuiging van de Bredanaar in zijn geloof, zijn leiders, zijn naaste en de natuur rondom hem. Hoevelen bezochten het Ginneken. Blij', En vriendelijk dorpje, gelegen nabij Het oude Breda en waarvan het den luister, De vreugde steeds uitmaakt; waar menig gefluister. De wand'laar doet hooren: Wat is men hier goed! Hier vindt men genoegen en rust voor 't gemoed. Zij hebben toch zeker hun schreden gericht. Naar 't statige Mastbosch, zoo groot en zoo dicht; Zij hebben gedwaald in die prachtige dreven, Zij hebben genoten, bewonderd; verheven. Vond ieder dat woud. En toen heeft men