In 1884 schrijft Guy De Maupassant (1850-1893) ongeveer zestig verhalen. Zijn succes stelt hem in staat in Parijs op stand te gaan wonen, waar hij zich inricht 'als in een bordeel'- in de woorden van de gebroeders Goncourt. Herfst en winter brengt hij door aan de Rivièra, de lokatie van verscheidene verhalen uit deze periode. Zijn beroemde correspondentie met de schilderes Marie Bashkirtseff dateert eveneens uit deze periode. Zijn belangstelling voor geestesziekten doet hem naast Freud in de collegebanken belanden, waar hij de lessen van Charcot volgt. Dit alles is in zijn verhalen terug te vinden. Opvallend is het feit dat de schrijver nu, op het punt zijn tweede roman te voltooien, teruggrijpt naar het begin van zijn succes, toen hij doorbrak met de novelle 'Reuzelpotje'. In dit vijfde deel van zijn verzamelde verhalen beoefent hij zo de romanschrijfkunst in drie lange verhalen: 'De erfenis', 'De gezusters Rondoli' en 'Yvette' - inmiddels vele malen verfilmd.
