Ilja Irina woont met haar vader Thomas in de Boterbloemstraat. Ze is een heel bijzonder meisje. Ze lijkt eerder een prinses met haar prachtige stem en haar mooie handen die kunnen wapperen als vleugels van vogels. Ze schrijft ook heel bijzondere brieven. Wanneer je vaak ziek bent, zoals Ilja Irina, en niet hard kunt lopen of skeeleren, niet kan dansen of tegen de wind in fietsen, dan schrijf je brieven. Ilja Irina schrijft naar de blauwe regen in de tuin, naar de kastanjeboom. Naar de maan, haar allergrootste vriend... en ook naar de buurkinderen Masja en Hugo, en grootvader Thijs die in Ierland woont. Maar op een ijzige koude winterdag, vlak voor Ilja Irina's tiende verjaardag, wordt de Boterbloemstraat opgeschrikt door een grote zilveren luipaardpoes. Irina voelt dat het dier voor haar gekomen is. Hij komt haar halen, en misschien wel heel snel. De zilveren luipaardpoes blijft nooit langer dan zeven dagen...
