Op 16 april 1942 werden alle diamantairs van het Rijksbureau voor Diamant opgeroepen met hun sierdiamantenvoorraden te verschijnen in het beurslokaal aan het Weesperplein in Amsterdam. In België was dat al eind 1941 gebeurd bij door de Duitse bezetter gecontroleerde Diamantcentrale. Miljoenen aan voorraden van hoofdzakelijk Joodse diamantairs werden ingenomen en 'in bewaring gegeven' aan depots in Brussel respectievelijk Arnhem. In werkelijkheid verkochten de nazi's de voorraden op de wereldmarkt. Na de oorlog bleek er een groot verschil te zijn tussen wat er verkocht en wat er aan diamanten teruggekomen was. De grootste opkoper bleek SS-officier Friedrich Kadgien te zijn. Deze hoge ambtenaar van het door Hermann Göring geleide Vierjarenplan had zeggenschap over allerlei instanties die betrokken waren bij de oorlogseconomie. Hij moest onder meer zorgen voor grondstoffen en deviezen voor de bewapening. En Kadgien zorgde ook goed voor zichzelf. Voor meer dan tweehonderd miljoen euro