Na zijn moeders begrafenis ontdekt Horst Mentzel in haar woning een kastje met foto's, dagboeken, brieven en andere documenten over de onbekende geschiedenis van zijn familie vanaf 1850. Zijn overgrootvader werd geboren in Bethlehem en er zijn familiebanden in Egypte, Rusland en de vs. Maar voor Horst zijn het vooral de herinneringen aan zijn vader en diens fascistische gedachtewereld die hem terugwerpen in een wereld van afschuw en verdriet. Na jaren van ontkenning en verwerping gaat hij de confrontatie met zijn eigen Duitse verleden aan. Opnieuw moet hij de beerput in duiken.