Als in 1326 het hoofd van de Russische kerk, de Metropoliet, de zetel van zijn kerk van Kiev naar Moskou verplaatst, begint de onstuitbare opkomst van Moskou als hoofdstad van een Russisch imperium. In de vijftiende eeuw wordt Iwan de Grote bij de gratie Gods door de Metropoliet gekroond tot de eerste tsaar der Russen. De macht van Moskou breidt zich meer en meer uit. Als later Iwan de Verschrikkelijke en zijn nazaten de tsarentroon bestijgen, vervalt Rusland in anarchie, angst en chaos. Peter de Grote en Catherina de Grote verplaatsen de zetel naar St. Petersburg en zorgen in de achttiende eeuw voor een nieuwe gouden eeuw. Tsaar Alexander erft een wereldmacht en weerstaat Napoleon. Maar in 1894 bestijgt de laatste Romanov, Nicolaas II, de troon. De bedelmonnik Raspoetin grijpt zijn kans en revolutionair Lenin zoekt getrouwen. In 1905 wordt een grote opstand nog neergeslagen. De Eerste Wereldoorlog zorgt dat Rusland uitgeput is en in 1917 zorgen de meien oktoberrevolutie voor de