Na de Tweede Wereldoorlog keerden de Rotterdamse stadsgezinnen terug naar Hoek van Holland. Naar de kampeerstad met de kenmerkende houten huisjes en haar eigen, oer-Rotterdamse karakter met wortels in de arbeidersklasse. In dit tweede deel (vanaf 1946) van De houten kamÂpeerstad van Rotterdam aan zee leest u onder meer over de heropbouw van het kampeerterrein, de huisjes en tenthuisjes, het volksdansen van de Jeugdhaven, de uitbreiding met het nieuwe kamp, het tentenkamp, het recreatiegebouw, een tweede kampeervereniging, de vrijwillige brandweer. U krijgt een indruk van de sfeer, de onvergetelijke zomers, de saamhorigheid onder de kampeerders en de toename van het comfort. Net als het eerste deel geeft dit vervolg een prachtig beeld van de vrijetijdsbesteding van de gewone Rotterdammer. De grootouders en ouders van auteur Mario Bruijns kwamen vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw op het Hoekse kampeerterrein (recreatieoord). Zijn overgrootouders zelfs al vanaf de jaren dertig.