Het is het jaar 1614 en Jan Janse Weltevree maakt zijn eerste grote zeereis. Al snel komt hij erachter dat het schip niet op haringvangst gaat, maar op walvisjacht. Daarvoor vaart het naar een gevaarlijk eiland met mistbanken, hongerige ijsberen en een rommelende vulkaan. Maar gevaarlijker nog zijn de enorme walvissen, die met één klap van hun staart een grote roeiboot kunnen verpletteren. En dan is er ook nog de wrede kapitein Kerkhof.