Plaatsnamen, de naam, in de vertaling van Thérèse Cornips, omvat het derde hoofdstuk van het eerste deel van Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust. De jeugdige hoofdpersoon mijmert over zijn kindertijd, over het verschil in de ruimtes die hij betrad, over de werkelijkheid en de gedroomde werkelijkheid, over landen en plaatsnamen, hij mijmert over verre reizen, neemt zich reizen voor, die vervolgens niet doorgaan, beschrijft treinen als genereuze kroonjuwelen, over een Florentijnse lente, over de Champs-Elyseés die van betekenis verandert, wanneer daar zijn geliefde Gilberte opduikt - ‘Van ons tweeën was ik de enige die liefhad'. Het is ook in dit deel dat Monsieur Swann, de hoofdpersoon van Deel 2, een nieuwe gedaante aanneemt, als de vader van de verafgoodde Gilberte. Plaatsnamen, de naam, al is het het derde hoofdstuk, kan een weldadige introductie betekenen voor dit meesterwerk van de Franse literatuur, terwijl het voor de ervaren lezers een intense samenvatting