In 1816, een jaar nadat koning Willem I aantrad als koning der Nederlanden, kreeg hij het voorstel voor hem een 'koninklijke chaloupe' te bouwen. Zo'n vaartuig hoorde bij zijn status en was bedoeld voor gebruik bij officiële en feestelijke gelegenheden. De koning moest de bouw zelf goedkeuren en besliste snel. De Koningssloep paste namelijk volledig in de eeuwenoude gewoonte van het gebruik van luxueuze en rijkversierde vaartuigen door vooraanstaande personen. Voor dit boek zijn de auteurs voor het eerst diep in de geschiedenis van de Koningssloep gedoken. Aan bod komen onder andere de traditie van statievaartuigen, de bouw, de betekenis van de beeldgroepen, onderhoud en restauratie. Ook is het gebruik van de sloep op een rij gezet, inclusief interviews met de roeiers van de laatste vaartocht in 1962. Dit alles wordt omlijst door het inleidende hoofdstuk van James Kennedy over de betekenis van de bijna 200 jarige Koningssloep voor de Nederlandse samenleving.