In onze tijd maken we ons terecht zorgen over de aarde. Tegelijk vragen veel mensen of er meer is tussen hemel en aarde - en zo ja, hoe we dat goddelijke kunnen kennen. In de vraag naar Christus komen beide aspecten samen. Hans-Werner Schroeder beschrijft in dit boek de aanknopingspunten in de christelijke traditie voor de gedachte dat Christus niet alleen betekenis heeft voor de mens maar ook voor de kosmos, de aarde en de natuurrijken. Deze kant van Christus wordt de kosmische Christus genoemd. De kosmische dimensie van Christus openbaart zich op drie terreinen. Allereerst moeten we Christus alleen in zijn kosmische kracht zien. Vervolgens treedt zijn nadering van de aarde op de voorgrond: dat hij als een goddelijk wezen mensenbroeder werd. De kosmische oorsprong wordt ook door zijn aardse werken heen zichtbaar. Tenslotte richten we ons op de wisselende verhouding tussen het kosmische en het aardse bestaan van Christus. Met de "hemelvaart" keert hij in zijn kosmische volmacht terug,