1 april 2004. Joost Toebast krijgt de schrik van zijn leven. Hij vindt zijn vrouw bewusteloos op de grond. Ze wordt met spoed naar het ziekenhuis gebracht, maar overlijdt niet lang daarna. De man en zijn zoontje van acht maanden blijven verslagen achter. De jonge weduwnaar krijgt drie weken later een tweede schok, wanneer blijkt dat justitie hem verdenkt van moord op zijn echtgenote. Toebast wordt ter plekke gearresteerd en onderworpen aan een reeks indringende verhoren. Hij moet zijn rouwproces onderbreken en een verdediging organiseren. Na zenuwslopende maanden in de cel mag Joost naar huis, wetend dat zijn leven nooit meer hetzelfde zal zijn. In De maakbare dader vertelt Toebast openhartig zijn verhaal en toont hij aan hoe het Openbaar Ministerie op opmerkelijke wijze probeerde om tot een veroordeling te komen. Zijn aangrijpende verslag laat zich lezen als een waargebeurde thriller en is een pleidooi voor meer zorgvuldigheid binnen het opsporingsapparaat. Ilse Jansen (1976)
