De zoektocht naar een eigen identiteit en naar de zin van het leven. Polyfoon sprookje voor grote mensen. Mijn vrouw heeft een andere man. Ze was mijn grote liefde. Nu is zij het mes waarmee ik in mezelf wroet. Maar mesjoege ben ik niet. Ik stel me vooral vragen. Over mezelf. Over de waarden en woorden die me door de rabbi werden ingeprent. Oom Theo raadde me aan al die tsoeris van me af te schrijven. Daarom herschrijf ik nu de moeder van alle boeken, Genesis. Over de schepping van de wereld. Goed en kwaad. God, hemel en hel. Maar ook over de mensen in mijn leven: mijn moeder en vader, de vrouw die me kon missen, mijn vriend David... Je zou het een puzzel kunnen noemen. Een onvolledige dan. Ik heb maar honderd stukjes van de duizend. En nog wat stukjes van andere puzzels. Van hun puzzels. Van die van jullie. Maar laten we die toch maar eens samen leggen. Het begint met het eerste puzzelstukje: 'Er was eens', maar dan in het Hebreeuws. JAN DE VUYST componeert dit majse mit a ber, dit
