'Wat mankeert mij toch? Waar komt dat vandaan? Zeg oesters of zeg mosselen tegen mij en direct stroomt me het water in de mond. Het vooruitzicht van die zilte zeesmaak, die lichte romigheid, het tikje zout, jodium, het zachte glibberen. Ja, het geglibber, en nou niet weer allemaal van die vieze gezichten trekken en 'getver' en 'dat lus ik niet' roepen. Weet je wat lekker is? Gewoon een vers mosseltje openmaken, losmaken uit de schelp, en glup. Hooguit een beetje peper, of een mini-, mini-, minidrupje tabasco. En nog zoiets geks - dat leerde ik deze week - een schaaltje doodgewone azijn en daar een gekookt of rauw mosseltje even indopen. Lekkurrrr!' Is dit wel een kookboek? Om eerlijk te zijn ik weet het niet. Drie jaar geleden werd ik gevraagd om even de wekelijkse kookrubriek van de zaterdagse Telegraafbijlage waar te nemen en nu breek ik me nog steeds iedere week het hoofd om weer iets smakelijks te bedenken. Waar het om gaat in dit kookboek zijn de mensen om me heen. De mensen die