Er dwaalt een meisje door het bos. Ze luistert naar de vogels. Opeens hoort ze muziek. Ze gaat er op af en ziet een oude man die in zijn huisje voor het open raam op een fluit zit te spelen. Ze wil blijven luisteren, maar hij brengt haar terug naar het dorp. Onderweg speelt hij zo mooi voor haar, dat ze uitroept: 'Het lijkt wel of je met de vogels praat.' In het dorp merkt de oude man dat ook andere mensen op zijn spel afkomen. Het zijn er zelfs zoveel dat ze hem lang niet allemaal kunnen horen. Om iedereen met zijn muziek te bereiken, heeft hij grotere instrumenten nodig, indrukwekkender van klank.