In een dorp aan de kust ontdekt de 13-jarige Max dat de angstaanjagende standbeelden in een ommuurde tuin alles te maken hebben met de Orpheus, een schip dat 25 jaar eerder in een zware storm verging ...Fragment uit De nevelprins:Een verroeste ketting hing om de zwart geworden ijzeren spijlen, verzegeld met een oud slot waaraan de tijd een uitgebluste kleur had gegeven. Max leunde met zijn gezicht tussen de spijlen van de poort en gluurde naar binnen. Het struikgewas had door de jaren heen terrein gewonnen en gaf de plek het uiterlijk van een verlaten broeikas. Vermoedelijk had in geen jaren iemand voet in die tuin gezet, bedacht Max, en mocht er een bewaker zijn van deze beeldentuin, dan was die ook al jaren geleden verdwenen. Hij keek om zich heen en zag een vuistgrote steen bij de tuinmuur liggen. Met kracht beukte hij met de steen op het slot tot de oude beugel meegaf onder de slagen. Max duwde hard tegen de grote poort en voelde hoe deze lui meegaf. Toen de opening wijd genoeg