Wanneer journalist Edwin Koopman met zijn doodsbange taxichauffeur aankomt in de Venezolaanse hoofdstad Caracas, belandt hij tussen blokkades, rellen en vuurgevechten. President Hugo Chávez is door militairen gevangen genomen, zijn woedende aanhangers bestormen de stad. Het is een contrarevolutie van niks: een paar uur later zit Chávez weer op zijn troon, grappend over zijn 'korte vakantie'.De oliekoning schetst een ontnuchterend portret van een gespleten land onder leiding van een mediagenieke, autoritaire leider die zijn grip op de realiteit heeft verloren. Verbaasd en ook geschrokken trekt Koopman door het moderne Venezuela dat hij sinds 1999 heeft zien veranderen. Nog altijd, bijna twaalf jaar na diens verkiezing tot president, zijn 'comandante Chávez' en zijn Boliviaanse revolutie razend populair. Miljardenwinsten uit de olie worden in naam van het socialisme uitgedeeld aan de armen in de vorm van gratis onderwijs en Cubaanse artsen. Maar achter deze filantropische façade is
