In de romans van Nobelprijswinnaar Camus wordt het absurde van de twintigste-eeuwse samenleving afgezet tegen een persoonlijke moraal van vriendschap en menselijkheid. Een of meer personages worden steevast door de loop van de gebeurtenissen, nooit uit eigen vrije wil, schuldig aan een misdaad. In de beroemde roman De pest (1947) is het de ongelukkige Cottard die in de door de pest belegerde stad Oran zo in de war raakt dat hij, nadat hij heeft geprobeerd zelfmoord te plegen, op iedereen begint te schieten. De moraal wordt hier vertegenwoordigd door de hoofdpersoon, dokter Rieux, die meent dat ondanks alle ellende 'in de mens meer te bewonderen dan te verachten valt'.