Hij verzet zich en drukt zijn handen tegen zijn oren. Het geluid neemt alleen maar toe, alsof het diep in zijn hoofd zit en niet van beneden komt. De roep is te sterk en Lucas komt uit zijn bed. Bang loopt hij de trap af. Elke trede brengt hem dichter bij wat hij het meest vreest. De deur staat op een kier. Daarachter is het stikdonker. Daar komt ook dat nare geluid vandaan. Badend in het zweet staart Lucas naar de deur. Hij trilt als een blad. Ik ben hier, Lucas. Kom dan toch. Ik wacht op jou. Het begin van het eerste jaar aan de universiteit betekent voor Lucas letterlijk de start van een nieuw leven. Zijn jeugd - een aaneenrijging van pesterijen - hoopt hij voorgoed achter zich te laten. Maar Lucas sleept een vreselijk geheim met zich mee. Een geheim dat hem langzaam maar zeker van binnenuit opvreet...