Tijdens een fietstocht door Umbrië wordt de vijftienjarige Elise tijdens een wolkbreuk door een vloedgolf meegesleurd. Ze spoelt aan bij een afgelegen villa op een heuvel, waar ze noodgedwongen een tijdje blijft. Geen telefoon, geen elektriciteit, geen vrijheid. Al gauw merkt ze dat de bewoners stuk voor stuk zonderlinge personages zijn. Eén man, de eigenaar van het huis, houdt de touwtjes strak in handen: de meester.