Gedreven door zijn verlangen naar vrijheid, laat de jonge fabrieksarbeider Ramon Acosta alles en iedereen achter om in het (Zuid-Amerikaanse) oer" woud een nieuw en vooral vrij leven te beginnen. Hij hakt zijn eigen stuk grond uit in de wildernis, bouwt een hut, kweekt groenten en vruchten en vraagt ten slotte Olinda om in zijn ommuurde 'paradijs' het leven met hem te komen delen. Maar Ramon Acosta's vrijheidsdrang is compromisloos en krijgt meer en meer de trekken van een blind fanatisme dat slechts kan leiden tot psychische onvrijheid. In elk menselijk wezen ziet hij een bedreiging van zijn vrijheid en als hij door 'de beschaving' wordt ingehaald, beantwoordt hij geweld met geweld, komt in de gevangenis, ontkomt en keert terug naar het inmiddels grotendeels kaal geslagen oerwoud om verbeten opnieuw te beginnen. Achter de omheining van zijn nieuwe hut loopt hij zijn rondjes om zijn schitterende tuin - als een tijger in een kooi - tot hij uiteindelijk ten onder gaat in een ongelijke
