De zesdelige autobiografie van Konstantin Paustovskij geldt als de meest complete kroniek van het leven in Rusland in de twintigste eeuw. Paustovskij heeft het voorrevolutionaire tijdperk op even boeiende wijze verbeeld als de periodes van eerste wereldoorlog, revolutie en burgeroorlog.In De sprong naar het Zuiden wordt het verhaal over de Sovjetrussische opbouwtijd voortgezet, maar wat domineert is de schildering van de mens in het landschap. In zijn lyrische natuurbeschrijvingen is Paustovskij van een ongeëvenaarde subtiliteit. De dramatische episodes zijn talrijk genoeg - berenjachten, het beslechten van vetes, een duizelingwekkende tocht naar de Ararat - maar het lijkt wel of Paustovskij zich in De sprong naar het Zuiden bij voorkeur uitlevert aan toevallige gebeurtenissen en omstandigheden.Natuurlijk zijn er ook weer de schrijvers, de schilders, de journalisten en de despootjes uit de streken rond Batoem en Tiflis, die de verworvenheden van de revolutie op soms bizarre wijze