De naamsverklaring van Schinnen, waartoe Wolfhagen en Nagelbeek behoren, is als volgt: ca. 1175 Schinne, 1208 Scinne, 1211 Skines. Oorspronkelijk een waternaam, verwant met skîn- ‘schijnen, schitteren’. Een andere theorie gaat ervan uit dat Schinnen in 54 BC bekend was, als een Romeins volk bekend als Sunici, Schineks, oftewel Scynne, denkend aan de plaatsnamen: Schinnen, Schin-op-Geul, Schinveld, Schinheuvel (veldnaam bij Reuver), Sinnich en Opsinnich bij Teuven en Schinroth de oude naam voor Schimmert. In de 19e eeuw noemt de lokale historicus Damoiseaux het restant oerbos het ‘Hondskerkerwoud’: De naam ‘Hondskerk’ dateert echter als zodanig pas uit de 18e eeuw. Vóór 1750 stond deze streek vermeld als Honsfort. ‘Fort’ is afgeleid van ‘voort’: ‘plaats waar voertuigen door het water rijden’. ‘Honds’ is afgeleid van ‘hon’ (met de variant ‘hun’) dat ‘stilstaand water, poel of moeras’ betekend. Men beschouwde het als een heidense cultusplaats,