In De toren van Babel laten zes auteurs hun licht schijnen over het oudtestamentisch verhaal over de toren van Babel. Door de diversiteit van de analyses krijgt de lezer een fascinerend overzicht van de huidige stand van onderzoek. In godsdiensthistorische bijdrage wordt het Genesisverhaal tegen de achtergrond van de Mesopotamische tempeltorens geplaatst. In de christelijke exegese wordt vaak een verband gelegd russen de spraakverwarring die in het Pinksterverhaal voorkomt. Een kunsthistorisch overzicht laat zien hoe door de eeuwen heen dit verhaal steeds tot de verbeelding heeft gesproken. In de joodse traditie ten slotte was men vooral geïnteresseerd in de ethische vraag: waarom was het eigenlijk fout om een stad en een toren te willen bouwen, en past de strafmaat wel bij de overtreding waaraan de bouwers zich schuldig hadden gemaakt? De verschillende bijdragen geven samen een rijk beeld van het (kunst)historische, literaire en theologische onderzoek naar dit verhaal.
