Henri Deleuze is in de schaduw van de kathedraal van Reims opgegroeid en vanaf zijn kinderjaren bijna lijfelijk van haar bezeten. Uren staat hij te kijken naar de grote 'berg van natuursteen'. Aan de voet van de Notre-Dame ontdekt hij zijn roeping: hij wordt architect. Als kind raakt hij bevriend met Hugain, een roodharig, sensueel gedrocht bij wie hij zijn geheimen kwijt kan. Zijn aartsvijand wordt Robert Boisseau, even aantrekkelijk als verdorven, die hem met zijn haat blijft achtervolgen. Caterina Vinci duikt op, de dochter van Italiaanse immigranten, die de 'andere helft van de hemel' vormt en met de kathedraal wedijvert om Henri's hartstochtelijke liefde. Voor haar is een monument slechts een hoop oude stenen. Alleen de mens telt en zij wil haar rol spelen in een snel van het middenschip ontluikt, sterker en stralender dan alle kathedralen van de aardbol. Augustus 1914. Europa staat in brand. De kathedraal wordt gebombardeerd en nagenoeg verwoest. Caterina verdwijnt. Henri wordt