Paulus is ter dood veroordeeld. Oud en eenzaam wacht hij in een koude kerker in Rome op zijn executie. Hier schrijft hij zijn tweede brief aan Timoteüs, zijn geestelijke zoon. Een wat schuchtere Joodse jongeman die hem al jarenlang heeft vergezeld en geassisteerd. Paulus bemoedigt hem nu hij voortaan het werk alleen moet voortzetten. Hij waarschuwt hem voor een heilloze woordenstrijd en het lege geredeneer van de gnostieken. Tevens vertelt hij hem hoe hij dient om te gaan met tegenstanders van het evangelie. De brief aan Titus bevat veel richtlijnen voor zijn opbouwwerk in de nog jonge gemeenten op Kreta. Aan welke kwaliteiten moeten ouderlingen voldoen? En hoe dienen gelovige mannen en vrouwen, jong en oud, zich in een ongelovige samenleving te gedragen, zowel binnenshuis als buitenshuis? De korte brief aan Filemon gaat over de weggelopen slaaf Onesimus. Paulus vraagt of Filemon zijn slaaf weer terug wil nemen, zonder de gebruikelijke zware straf. Het is geen vlammend protest tegen