Een jongen en een vampier zitten tegenover elkaar in een kamer. De jongen ziet een wit gezicht met schitterende ogen en bloedeloze lippen. Dan begint de vampier zijn relaas. In een schokkende, ontroerende en erotisch geladen monoloog vertelt hij over zijn eerste tweehonderd jaren als levende dode. Hij vertelt over de nacht dat hij afscheid nam van het aardse leven en door de demonisch Lestat werd ingewijd in de sinistere geheimen van het vampierdom. Aanvankelijk voedt hij zich met het bloed van hanen en ratten, maar al spoedig raakt hij verslaafd aan menselijk bloed. Dan ontmoet hij in een donker steegje een eenzaam, onschuldig meisje - Claudia. Hij wil haar eerst geen kwaad doen, maar voor menselijke emoties is hij al te ver heen. Claudia wordt zijn slachtoffer en hij wijdt haar in, net zoals Lestat hem heeft opgeleid. Maar nu is de machtige Lestat jaloers.
