Daam en zijn tweelingzusje Verhipke gaan op vakantie met hun ouders naar Friesland. Daar komen de kinderen op mysterieuze wijze zomaar in een gat in de tijd terecht! Ze wonen een tijdje op de terp van Wijnaldum in de zevende eeuw, toen daar een koning en koningin leefden. De koningin is haar roodgouden mantelspeld, haar fibula, kwijtgeraakt. Maar de tweeling heeft een idee waar die fibula gebleven is... Een spannend verhaal voor kinderen van 7 tot 10 jaar. Dit is het eerste deel in een reeks boeken over Daam en Verhipke.