De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was sinds haar oprichting, vierhonderd jaar geleden, actief in een gebied, dat zich uitstrekte van Kaap de Goede Hoop tot Japan. In de loop van de geschiedenis zijn tienduizenden personen direct bij haar activiteiten betrokken geweest: aandeelhouders, klerken, matrozen, gouverneurs, chirurgijns, scheepstimmerlieden, predikanten, schoolmeesters, sergeants, soldaten, tolken, huurlingen, slaven enzovoorts. De tegenspelers van de Compagnie bestonden uit andere Europese concurrenten, uit Aziatische vorsten - groot en klein -, dorpshoofden, wevers, kooplieden en legerleiders. Een fenomeen als de VOC verschaft daarom een veelvoud aan te bestuderen onderwerpen en daardoor tevens ruimschoots stof tot discussie en verschil in waardering van haar rol in de geschiedenis.