Er is in Nederland geen schrijver die zo consequent zijn leven in kaart brengt als L.H. Wiener. Al vijfendertig jaar bouwt hij op een inmiddels technisch volmaakte wijze aan een oeuvre dat vanuit diverse perspectieven getuigenis aflegt van zijn eigenzinnig functioneren in een grillige wereld, waar vriendschap en verraad, lief en leed, wijsheid en waan in wankel evenwicht naast elkaar bestaan. Wiener debuteerde in 1967 met de verhalenbundel Seizoenarbeid. Sindsdien verschenen nog tien verhalenbundels, die nu alle in twee delen bijeengebracht zijn. Ook Seizoenarbeid, meer dan vijfendertig jaar niet in de handel wegens een verbod van de rechter, kan deel uitmaken van dit geheel, aangezien Wiener het gewraakte verhaal Jansen, middels enige aanpassingen, nieuw leven heeft ingeblazen.