Al generaties lang had de Noorse boerenfamilie de vruchtbare akkers bewerkt in de buurt van Gokstad, langs de oevers van de Oslo Fjord, zonder enige acht te hebben geslagen op het bergje - met een diameter van een kleine 50 meter - dat op hun land lag. Daar bouwland in dit bergachtige gebied zeer kostbaar was, had men de heuvel ontelbare malen beploegd en ingezaaid, totdat het heuveltje tegen het eind van de 19de eeuw was geslonken tot een hoogte van vijf meter. Hoewel er geen gegevens bestaan over de oorspronkelijke afmetingen, had de heuvel op deze boerderij van oudsher de naam Koningsheuvel, daar een oud volksverhaal wilde dat er onder de heuvel een koning met zijn schat lag begraven. Zo werd de Oslo Fjord vaak ook aangeduid als het Dal der Koningen, naar de Zweedse vorsten die daar een tiental eeuwen geleden hun kleine rijken hadden gehad. Het mag dan ook wel zeer opmerkelijk worden genoemd dat in al die tijd niemand in de Gokstad-heuvel naar kostbaarheden was gaan zoeken. Dat zou