Nol wordt als vondeling door smid Wibrands in zijn huis opgevangen. De godsvrucht van moeder Geertrui heeft grote invloed op de vondeling. Maar na haar overlijden raakt Wibrands verslaafd aan de drank en komt het tot een gewelddadig treffen tussen de pleegvader en de vondeling, waarna Nol naar Zuid-Afrika vertrekt. Op het schip raakt hij bevriend met Maarten Bijlo, die ook stoker op het schip is. Eenmaal in Zuid-Afrika vinden beide vrienden werk. Wanneer ze in Kaapstad in een fabriek en later in Pretoria in een werkplaats van de Zuid-Afrikaanse Spoorwegmaatschappij werken, komen ze in contact met een Boerenfamilie. Wanneer de Boerenoorlog tegen de Engelsen uitbreekt, besluiten Nol en Maarten ook aan de kant van de Boeren mee te gaan vechten. Ondanks hun grote dapperheid zijn ze tegen de Engelse overmacht niet opgewassen: al Nols geliefden komen om. Dan keert de vondeling terug naar zijn vaderland. Daar mag hij het middel zijn tot behoud van de oude smid en pleegvader. Nol trouwt met