In DE VONDELINGEN vertelt de bekende auteur Jac. Overeem het verhaal van Maartje Jans, die in 1803 - gedreven door bittere armoede - tijdens een kerkdienst in Voorthuizen haar tweeling in de consistorie te vondeling legde. Maartje Jans woonde met haar moeder in een plaggenhut in de omgeving van Voorthuizen. Zij ondervonden dagelijks wat het betekende om tot de 'bezitlozen' te horen en met hun wroeten in de weerbarstige Veluwse zandgrond nooit verder te komen dan een schamel bestaan. Op een dag scharrelt de zwerver Piet van Boxtel in de buurt van de armoedige hut rond. Daar ziet hij Maartje, en die twee maken kennis met elkaar. Een kennismaking die verstrekkende gevolgen heeft...
