Bij de zeven basalten figuren kwam de panoramawagen tot stilstand. Het waren reusachtige mensbeelden, gekapt in ruwe, hoekige vormen. Ze stonden allemaal een kant op gericht en bewogen in een traag, gestadig ritme hoofd en ledematen, met één voet aan hun voetstuk geklonken. Het leek op een ballet van oerwezens met een nog niet ontwaakte geest.Er kwam een gevoel van trots in de staatsraad op. 'Weet u, excellentie, dat het duizend drieënzeventig jaar duurt voor de groep voor een tweede maal in dezelfde houding komt?'De zendgraaf gaf geen antwoord. Zijn hoofd was van Sibelius afgekeerd en strak gericht op de massale, voorwereldlijke dansers zonder gezicht, die onvermoeibaar hun starre dans volvoerden. Voor het eerst besefte de staatsraad dat ze, imposant als ze waren, iets vreeswekkends hadden. Het was, dacht hij, de bewustzijnsloze traagheid van het massieve bewegen, dat een mens zou kunnen vermorzelen zonder een spoor van haat of aarzeling.Twaalf SF-verhalen met oog voor het