Groningen, de jaren tachtig. De twintiger Oskar verblijft op een gekraakte brouwerij. hij ontmoet een theatergroep uit Barcelona, lijkend op de indertijd wereldberoemde La Fura Dels Baus. Oskar is een van de negenhonderdduizend werklozen, ook wel vrijwilligers genoemd, zonder toekomst. Onder de krakers zijn sommigen in de weer met al dan niet zo bedoelde wegwerpkunst, en met periodieke, vaak gewelddadige opruimingen. Door zijn baantje in de theatergroep verliest Oskar de liefde van het meisje Sita, die op haar beurt in de van is van een onverbiddelijk soort feminisme. Zij voorspelt een fout van Oskar, die zichzelf ondanks (of misschien wel dankzij) de militante opvoeding van zijn vader, één keer verliest.Een fysieke theatervoorstelling vol rituelen, 'El Alma de la Cucaracha' ofwel 'De ziel van de kakkerlak', brengt veel aan het licht. De voorstelling vertelt over jonge mensen, die geen kansen kregen en zich vulden met de trots van verliezers: deze stadsgeuzen eigenden zich los van
