Het is in het jaar 1271. Bernt en zijn familie hebben het zwaar onder het juk van hun heer Sweder. De streek wordt bovendien geteisterd door de bende van de zwarte kaproenen. Op een kwade dag wordt één van de bendeleden dood aangetroffen voor het huis van Bernt. Het wantrouwen van de dorpelingen is gewekt. Is hier sprake van verraad?