Als een grootscheeps DNA-onderzoek de dader aanwijst van de moord op Jellemieke Kaagman, veroorzaakt dat een grote schok bij de families van zowel het slachtoffer als de dader. Tijdens het proces dat volgt, verdwijnt de jongste dochter van de moordenaar. Aanvankelijk denkt men dat de emoties over de daad van haar vader haar te veel zijn geworden, maar dat verandert als er aanwijzingen komen dat ze niet geheel vrijwillig is weggegaan. Wie is kwaad genoeg om de moord op Jellemieke te wreken? En op wie is de woede vooral gericht? Het antwoord lijkt voor de hand te liggen...