De eerste geschriften van Desiderius Erasmus (1466/69-1536) getuigen van een steke beïnvloeding door het Italiaanse humanisme. Spoedig veranderen zijn werken echter van toon en thematiek; ze krijgen steeds nadrukkelijker een christelijke oriëntering. Erasmus streeft naar een inpassing van de idealen van het humanisme in de christelijke levensopvatting, door de beoefening van wat hij zelf noemt vrome geleerdheid. (pia doctrina) en geleerde vroomheid (docta pietas). Hij legt daarmee de grondslag van wat later als christelijk humanisme is aangeduid. De auteur laat aan de hand van een analyse van Erasmus' vroege werken zien hoe Erasmus zich geestelijk heeft ontwikkeld. Hij schetst de hoofdlijnen van Erasmus' spiritualiteit en biedt zo een toegankelijke en waardevolle inleiding tot leven en werk van Nederlands bekendste christen-humanist.