Dana Davidson is net zeventien. In de zomer van 1970 is ze alleen in het statige huis van haar ouders aan het Vondelpark. Haar moeder is een paar maanden op vakantie met de tweeling, haar vader heeft een verhouding met het meisje van de boodschappendienst en haar broer Daaf neemt steeds de telefoon maar niet op... Het is een warme, nieuwe zomer. Maar het is niet alleen een veranderende tijd, ook in Dana zelf raakt alles op drift. Als ze met haar vriendin Tessa naar Parijs gaat, wordt Dana op de proef gesteld. De zachte muren van haar veilige wereld beginnen te verschuiven.Heen en weer geslingerd tussen de wil tot overgave en de angst zichzelf te verliezen, probeert zij zich staande te houden tussen de talloze verleidingen. Terug kan ze niet. Het echte leven krabt aan de deur.