Douwe komt er al gauw achter dat er heel wat mis is in Falckesteyne. Die twee edellieden, Justus en Alphons, deugen voor geen meter en ze hebben Gwendolyne, de mooie dochter van de overleden graaf, volledig in hun macht. Maar Douwe zou Douwe niet zijn als hij zich daar niet mee zou bemoeien. Gelukkig krijgt hij onverwacht hulp van Florijn. Maar deugt die Florijn wel? Een praatjesmaker, die evengoed jongleert als zakken rolt en die het gezegde 'eerlijk duurt het langst' niet schijnt te kennen? En dan die vriend van hem, Maestro Jacob... Wie heeft er nu een aap als metgezel?