Door de straat trekt een optocht met alle kinderen uit Miekes groep. Ze zingen zo hard ze kunnen en zwaaien met hun palmpaas. 'Palm palmpasen, eikoerei, over enen zondag, dan krijgen wij een ei. Eén ei is geen ei, twee ei is een half ei, drie ei is een paasei.' 'Ik wil ook!' roept Miekes kleine broertje Wouter en hij bonst tegen het raam. 'Straks,' zegt moeder, 'als Mieke thuiskomt. Wij gaan eerst een broodhaantje kopen.' Ze lopen naar de bakker. Voor de etalage blijven ze even staan, want er is een heleboel te zien. Wel twintig broodhaantjes liggen er, en grote en kleine eieren van chocola. In het midden zit een hele grote paashaas met een mand vol eieren. 'Wat doet dat konijn?' vraagt Wouter. 'Dat is de Paashaas,' zegt mamma. 'Als het Pasen is, verstopt hij eieren voor alle kinderen. Als je dan 's morgens wakker wordt en gaat zoeken, dan vind je ze.' Een herkenbaar en levendig verhaal over de belevenissen van twee kinderen rond Pasen, met liedjes, veel tekeningen van Dagmar Stam, en