Voor John Updike is golf niet slechts een sport maar een passie, een levenshouding, een filosofie zelfs.Al sinds hij op vijfentwintigjarige leeftijd voor het eerst een bal over de course sloeg, schrijft hij over golf. Hij schreef stukken voor Golf Digest en korte verhalen voor The New Yorker; hij leverde bijdragen aan talloze programmaboekjes voor toernooien en liet boekpersonages diverse rounds spelen. Golf is werk noch spel, beweert Updike. Het is een trip. In allerlei weersomstandigheden heb ik mezelf afgevraagd waarom ik nu precies iedere keer weer zo verrukt ben van dit moeilijke spel; een verrukking die soms dreigde de rest van het leven in de schaduw te stellen. Over golf zijn veel boeken verschenen, maar niemand heeft ooit de moeite genomen te schrijven over slecht golfen, en dan nog met zoveel sympathie en kennis van zaken, of over de bevrediging die ook een uiteindelijk verloren gevecht oplevert. Updike bezondigt zich niet aan saaie uiteenzettingen over de techniek van het