Afgezien van de Duizend-en-één-nacht en de koran is de klassieke Arabische literatuur in Nederland nagenoeg onbekend. De onoverzienbaar grote hoeveelheid poëzie - voor Arabieren altijd hét literaire genre - is nog een gesloten tuin. Deze bloemlezing is de eerste omvangrijke Nederlandse selectie uit de rijke en veelzijdige poëtische traditie. In de voor-islamitische gedichten, met hun fraaie woestijnscènes, spreken de dichters even lyrisch over hun kamelen als over hun geliefdes. Na de vestiging van de islam maakt de bedoeïenenpoëzie plaats voor stedelijke poëzie uit Bagdad, Cairo, Cordova en andere culturele centra. Deze hofpoëzie was niet slechts lofpoëzie op kaliefen, viziers, kadi's en emirs, maar ook poezië die de hedendaagse lezer aanspreekt: liefdespoëzie, (homo)erotische gedichten, wijngedichten, scheld- en spotgedichten, epigrammen en schertspoëzie. Ook religieuze en mystieke dichters komen aan het woord. Overeenkomstig de oude Arabische voorliefde voor