Remco Campert laat zich in zijn derde verhalenbundel Een ellendige nietsnut [1960] opnieuw kennen door een nauwelijks verholen verachting voor het heldendom, de strijd en de idealen waarmee ijverige wereldhervormers de vooruitgang willen beteugelen. In bijna pretentieloos, maar indringend verhalend proza vormt Campert een eigen wereld, door dualistische trekken gekenmerkt: de ellendige nietsnutten leiden een hard bestaan, voortdurend in de weer in leven te blijven niettegenstaande hun nietsdoen, dichters zijn prozaïsche bierdrinkers, de grote vakantie is synoniem aan wekenlange verveling en het genie van een groot dichter ligt bij Exel Burnman uit het gelijknamige verhaal dicht tegen het fascisme aan.Haagse Post