Edy de Wilde was van 1963 tot 1985 directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam. Bij zijn afscheid organiseerde hij een tentoonstelling onder de titel ‘La Grande Parade’, die tot een van de best bezochte kunsttentoonstellingen van de twintigste eeuw behoorde. Moderne kunstenaars van Léger, Picasso en Matisse tot Newman, Buren en Baselitz. Veel werken uit particuliere verzamelingen en andere musea waren eenmalig voor het grote publiek te zien. Wat zegt de selectie van werken voor ‘La Grande Parade’ over het tentoonstellings- en verzamelbeleid van de Wilde? Hoe werd de tentoonstelling ‘La Grande Parade’ opgezet en wat lag aan de opzet ten grondslag? Op welke aspecten wijkt de praktijk, vertegenwoordigd in de tentoonstelling ‘20 Jaar Verzamelen’, af van het ideaal gerepresenteerd in ‘La Grande Parade’ en waar komen ze overeen? De tentoonstelling werd door kunstcritici aangegrepen om het museumbeleid van de Wilde te evalueren. Hoe was die receptie? De studie geeft