Frederik, een zigeunerjongen, komt na een zwervend leven als stalknecht in dienst van een rijke landheer. Als deze de geniale muzikale gaven van de jongen ontdekt, stelt hij hem aan als zanger en violist om de tuin- en jagersfeesten op het landgoed op te luisteren. Het contact met een godvrezend tuinmans echtpaar wordt het middel tot zijn bekering. Voor Frederik wordt het onmogelijk om nog langer aan de ijdele feesten op het landgoed zijn muzikale bijdragen te leveren. Onverwachts gaat deze wens in vervulling na het zingen van Psalm 49. Voor hem wordt waar: 'Want na de dood is 't leven mij bereid, God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.' De auteur is er met Gods hulp in geslaagd deze historische gebeurtenis uit de tijd van de Afscheiding, die hij vernam van een ouderling uit Yerseke, aan de vergetelheid te ontrukken. Daarbij benadrukt hij dat de Heere wonderlijke wegen gaat om Zijn uitverkorenen tot de zaligheid te brengen. Dit betreft een opnieuw geïllustreerde aangepaste herdruk