De maatschappelijke betekenis van de kerk en het christelijk geloof neemt af; de kerk is een van de vele standhouders op de markt van welzijn en geluk geworden. Hoe kan zij zich daar op een herkenbare wijze presenteren? Twaalf geloofsgemeenschappen van stad en platteland, van 'alleen maar' gereformeerd of hervormd tot oecumenisch, vertellen hoe zij bewust aan hun kwaliteit en uitstraling werken. Welke keuzes maken zij? Wat raken zij kwijt en wat winnen zij? Hoe slagen zij erin weerstanden te overwinnen? Kortom: hoe lukt het hun een eigen 'smoel' te krijgen? Een praktisch boek voor kerkelijke werkers en vrijwilligers, die er inspiratie en moed uit kunnen putten.