In het jaar 2000 is het precies tweehonderd jaar geleden dat het Rijksmuseum voor het publiek werd geopend. Op 31 mei opende de 'Nationale Konst-Gallerij' in paleis Huis ten Bosch bij Den Haag zijn deuren en was daarmee het eerste nationale museum voor kunst en geschiedenis in Nederland. Sinds 1800 heeft het Rijksmuseum een ontwikkeling doorgemaakt die er toe heeft geleid dat het nu een van de meest toonaangevende musea voor oude kunst is.Dit boek richt de aandacht op een van de meest vruchtbare perioden in de vroege geschiedenis van het Rijksmuseum: die van het Koninklijk Museum. Onder het bewind van de Franse koning van Holland, Lodewijk Napoleon (1806-1810), een broer van keizer Napoleon, kwam het museum tot snelle bloei. Lodewijk Napoleon verplaatste het museum van Den Haag naar zijn paleis in de nieuwe hoofdstad Amsterdam. Hij maakte tevens de uitbreiding van de collectie mogelijk met topstukken als De Nachtwacht van Rembrandt, De Avondschool van Gerard Dou en Het