Voor Elsschot behoorde Een Ontgoocheling' tot zijn 'liefste' werk. Meer dan eens liet hij blijken dat hij een zwak had voor dit 'verhaal uit mijn jongensjaren', en hij was verheugd als iemand zijn sympathie deelde. Een middelbare scholier kreeg van de schrijver te horen: 'Dat uw voorkeur naar Een Ontgoocheling gaat, bewijst dat het u aan litterair sentiment niet ontbreekt. Weinigen zouden aan dit verhaal uit mijn jeugd de voorkeur geven.'De reacties op de tweede druk van Een Ontgoocheling (de eerste druk uit 1921 werd niet opgemerkt door de pers) geven Elsschot gelijk: alhoewel sommige critici de tragiek en humor van het schijnbaar eenvoudige verhaal wel konden waarderen, vonden de meeste recensenten de novelle te 'alledaags'. De lezers dachten er in 1934 blijkbaar anders over, want Een Ontgoocheling werd in dat jaar uitstekend verkocht. Een van de kopers was S. Carmiggelt, voor wie het de ontdekking van Elsschot betekende. Hij las het boek dezelfde avond nog en wist: 'Dit is volmaakt