Tweetalige uitgave Engels/Nederlands.In zijn poëzie zijn veel verwijzingen terug te vinden naar de overblijfselen van het Romeinse rijk en naar de Romeinse mythen en sagen. In deze omineuze gedichten worden krachten opgeroepen die niet voor menselijke rede vatbaar zijn. De dichter lijkt onderweg in een wereld waar de hel is losgebroken. De slechte voortekenen dienen zich aan in de klassieke vorm van bijvoorbeeld de spookvlucht van een uil, maar ook in de moderne vorm van een met olie bedekte zee. Veel van McKendricks gedichten beschrijven hoe de vergankelijkheid zich niet alleen aan het natuurlijke, maar ook aan het door de mens gemaakte voltrekt: autos worden tot karkassen, scharnieren kraken, boeken vergelen. Ook vertoont McKendrick een voorliefde om zaken uit de natuurlijke en de industriële wereld op elkaar te betrekken. Duiven en typemachine gaan met elkaar een duet aan, knotwilgen spiegelen zich in het water als zwarte / kwasten in een pot terpentine, een spin huist in